Leed verbroederd
Op een zonnige zaterdagmiddag in juli heb ik een dienst met Gijs.
Omstreeks kwart voor drie uur arriveer ik bij het hospice. Terwijl ik mijn fiets in het rek zet, valt het me op dat het gezellig druk is in de achtertuin. De parasol hangt helemaal opengevouwen en zorgt voor de broodnodige schaduw. Drie van de vier bewoners zitten buiten. Ze genieten zichtbaar van de warmte om hen heen. De warmte komt zeker niet alleen van het zonnetje, maar ook van het bezoek dat er is.
Mevrouw Witteveen zit in een apart hoekje van de tuin met een enorm dik Engels boek op haar schoot. Ze heeft een mooie donkerblauwe jurk met grote witte stippen aan met op haar hoofd een bijpassende grote zonnehoed. Ze leeft een beetje in haar eigen wereldje maar kan een goed gesprek ook waarderen. Ze is van Surinaamse afkomst en alleenstaand. Gelukkig krijgt ze wel regelmatig bezoek en is ze ook al een keer opgehaald door vrienden om daar thuis wat te gaan eten.
Rob de Groot is een gezellige Rotterdammer van 56 jaar. Zijn vrouw Yvonne komt elke dag en voelt zich ondertussen ook al helemaal thuis. Rob is bij ons gekomen nadat hij te horen had gekregen dat zijn ziekte onbehandelbaar was. Precies in die tijd zat hij samen met zijn vrouw in een verhuizing. Die combinatie werd voor beiden teveel en was het hospice een uitkomst in deze situatie. Hij heeft nog een goede eetlust en weet precies wat hij wil. Voor sommigen komt dat wat veeleisend over, maar het was wel duidelijk waarmee je hem kon plezieren. De Saksische leverworst van Albert Heijn, het Amstelbier en de tosti’s met veel kaas en salami met een flinke klodder mayonaise bij het ontbijt. Dat waren de dingen waar hij van kon genieten.
Dan is er nog Barbara Lieve. Zij is 36 jaar en heeft een man en een zoontje van drie jaar. Ook zij zit lekker in de tuin in haar korte broek en T-shirt, de sondevoedingpomp een beetje weggeborgen onder haar stoel. Gezellig keuvelend met haar ouders, zus, man en zoontje. Op dit soort momenten is het net of er niets aan de hand is in het hospice. Maar achter al deze vrolijkheid schuilt wel degelijk een donkere zijde.
De vierde bewoonster is Ingrid. Zij ligt in haar bed op kamer “Rozenkwarts”. Ingrid heeft al eerder drie maanden in een ander hospice gelegen. Daarna nog een maand in een verpleeghuis. In het begin van het bestaan van hospices was de regel dat je er maximaal drie maanden kon verblijven. Daarom is zij meerdere keren verhuisd. Nu is die regel bijgesteld naar een half jaar. Wat niet wil zeggen dat je er dan meteen uit moet. Dan wordt de situatie weer opnieuw beoordeeld en naar aanleiding daarvan een beslissing genomen.
Ingrid is 68 jaar, heeft drie dochters die vaak komen en dan alle zorg omtrent hun moeder overnemen. Ingrid is een Boeddhistische Christen en is daar heel veel mee bezig.
Het waren leerzame momenten voor mij omdat ik niet zoveel over het Boeddhisme wist. Het komt op mij over als een liefdevolle levenswijze. Toch heeft ze net als ieder ander mens ook regelmatig verdriet om alles “los te moeten laten”.
Alle vier de bewoners weten dat ze nog maar kort te leven hebben.
Buiten is het bezoek afscheid aan het nemen en blijven de bewoners alleen achter. Dat is altijd een weemoedig gevoel. Rob en Barbara gaan elk naar hun eigen kamer om wat te rusten voor het avondeten.
De vader van Barbara heeft eten meegebracht en dat gaan Rob en Barbara gezamenlijk opeten straks. Gijs en ik hebben vandaag dus weinig te doen, wat eten koken betreft.
Mevrouw Witteveen, die inmiddels naar de huiskamer is gegaan om verder te lezen in haar boek, eet niet meer dan een kopje soep en dat staat al klaar om opgewarmd te worden.
Ingrid eet bijna niets meer maar heeft haar dochters op de kamer die iets gaan bereiden voor haar. Gijs en ik hebben dus niet meer te doen dan de maaltijd voor mevrouw Witteveen, Rob en Barbara op te warmen.
Gijs staat in de keuken boven wat rauwkost te maken en ik dek ondertussen de tafel in de huiskamer voor twee personen. Mevrouw Witteveen geeft er de voorkeur aan om de soep op haar eigen kamer te nuttigen. Ze gaat met de lift naar boven en zondert zich na een drukke dag af.
Ondertussen is het kwart over zes en kijk ik of Rob en Barbara al klaar zijn om aan tafel te verschijnen. Beide genieten van het eten en het gezellige samenzijn. Ze voelen elkaar goed aan en kunnen fijn samen praten, ondanks dat ze heel verschillende karakters hebben. In hun gezonde leven zouden deze twee mensen elkaar mogelijk nooit tegen zijn gekomen.
Leed verbroederd.