kusjes in een doosje

14-11-2016 00:50

Zaterdagochtend 07:00 uur. Het gras klinkt knapperig door de vorst als Spike zijn bruine harige poten erop zet. Na een stomend plasje, een dampend drolletje en een korte wandeling, loop ik samen met hem weer terug naar huis. M’n tas staat al klaar met een vers portie kleding en de nodige cosmetisch middelen. Er staat een druk weekend voor de deur vol met nieuwe ontmoetingen en indrukken. Op een voor de zaterdag veel te vroeg, maar vooral koud tijdstip ga ik in de auto op weg naar Noordwijkerhout.
De navigatie op m’n telefoon geeft aan dat het ongeveer 47 minuten gaat duren voor ik op de plek van bestemming zal zijn.
Het is rustig op de weg en zonder haperingen volg ik het lijntje op de navigatie. Netjes binnen de tijd arriveer in bij het hotel. Het is vandaag 12 november en retekoud. Bij het binnenlopen in het hotel valt een warme luchtstroom over me heen. Lekker !! Ik heb er zin in.
De dame bij de receptie verteld me waar ik naar toe moet. Een lange gang naar rechts en dan linksaf en dan weer linksaf de zaal in. Verbazingwekkend loop ik in één keer goed.

In de uitnodiging stond een starttijd van half tien. Het is net vijf over negen als ik de zaal binnenloop. Hoewel ik op mijn werk chronisch een paar minuten te laat binnen kom, ben ik verder eigenlijk altijd netjes op tijd aanwezig. Gelijk met mij komen er nog een paar mensen aan. Mijn jas en tas kwak ik in een hoek en loop naar een zeer aantrekkelijke tafel waar ontzettende lekkere koekachtige zaken uitgestald staan. Maar met alle kracht die ik in me heb negeer ik al het lekkers, pak een kop hete thee en ga aan een van de tafeltjes zitten. Al snel komen er meer en meer mensen binnen en besef dat ik er echt niet een van ken. De enige die ik (her)ken is een van de coördinatoren van het nieuw te bouwen hospice in Waddinxveen. Met haar heb ik een oriënterend gesprek gehad waarbij ik me aangemeld heb als vrijwilligster. Dit weekend zal in het teken staan van elkaar leren kennen. Straks, over een aantal maanden als de deuren van het hospice open gaan, zullen we met elkaar moeten gaan samenwerken.
Na wat luchtige opdrachten was ik al snel achter de namen, de leeftijden, de schoenmaat, lievelingskleur, geloof en woonplaats van mijn nieuwe collega’s.

Nadat we deze dag nog meer kennismakings-spellen en heel veel lekker eten kregen voorgeschoteld, wachtte mij een heerlijke hotelkamer op de 2e verdieping. Maar, dit hotel heeft dus ruim 500 kamers. Die zijn overigens niet genummerd van 1 tot en met 500, nee dat is op een voor mij onlogische manier gedaan. Mijn kamer had nummer 4205. Nou dan weet je het natuurlijk al.
Het dag en avondprogramma had zich beneden afgespeeld. Ik had alleen even een keer mijn spullen naar boven gebracht, maar had natuurlijk niet mijn verknipte oriëntatie vermogen aangezet. Dat betekende dat ik dus én de verkeerde lift en de verkeerde verdieping nam, maar ook nog voor de verkeerde deur stond. Ik was zo blij dat niemand het zag.....denk ik.
Omdat ik volledig de weg kwijt was, ben ik met de lift naar beneden gegaan en met een zelfverzekerd dom en onnozole blik weer naar de receptie gelopen om van daaruit opnieuw een poging te wagen. Jawel, de juiste lift en verdieping maar ik zag tot mijn blijdschap ook nog mijn kamernummer.
Er zijn in deze tijd geen sleutels meer, maar een kaartje wat in de gleuf moet en er ook weer uit. Heb je mazzel dan gaat er een groen lichtje knipperen en hoor je ‘klik’. Dat hoorde en zag ik dus niet. In plaats van groen zag ik een rood lichtje knipperen. Zucht…..opnieuw naar beneden, naar de receptie. Gelukkig is het een enorm groot hotel met heel veel mensen. Zo had ik de geruststellende gedachte dat ze me bij de receptie niet herkenden als de vrouw die in een zeer korte tijd tig keer langs was gelopen. Mijn sleutelkaartje bleek gedeactiveerd te zijn. Ik had hem in het hoesje bij m’n telefoon gedaan en dat schijnt geen goede match te zijn. Terwijl ik opnieuw bij de lift stond te wachten realiseerde ik me dat het maar vier kleine trappen waren die mij ook naar de tweede verdieping zou kunnen brengen. Deze trappen heb ik bedwongen en ben gewoon in een keer bij mijn kamer aangekomen. Kaartje gaf groen licht dus ein-de-lijk kon ik m’n laarzen uitschoppen en me prepareren voor de nacht. Heerlijk zo’n knisperend dekbed, een stapel veel te slappe kussens in een zuurstofarme ruimte. Het raam heb ik op een kiertje gezet voor frisse lucht en na een verkwikkende douche ben ik onder de warme lappen gedoken. Met de wekker op standje zondagochtend, maar wel met de wetenschap dat om 09:30 uur de training weer hervat zou worden.

Wat heb ik heerlijk geslapen. Nu kan ik volgens mij op een spijkerbed nog slapen, maar er is wel verschil in slapen. Dit was zo’n nacht dat ik mijn brein volledig uitgeschakeld, m’n bewustzijn geheel op het nul niveau en de rek uit mijn gezicht had geslapen. Met andere woorden, ik werd wakker van de wekker, wist even niet waar ik was en na een blik in de spiegel was ik blij met de grote pot crème die ik had meegenomen.
Toen ik niet meer over m’n rimpels struikelde ben ik weer naar beneden gegaan waar een heerlijk ontbijt wachtte. Volgens mij kan ik daar best wel heel snel en heel goed aan wennen, aan zo’n hotel leven. Maar….vol is vol, dus met een volle maag weer aan de slag met het ‘kennismaken’. Opnieuw hadden de coördinatoren wat opdrachten bedacht waarmee we in groepjes aan de slag gingen.
Hoe bijzonder is het als je 24 uur daarvoor al die mensen nog nooit had gezien of gesproken, je nu intense dingen uit het leven gaat zitten delen.

Straks gaan we met elkaar voor terminale mensen zorgen. Mensen die ‘doodziek’ zijn. Mensen die al een heel traject moesten doorstaan waarin ze hebben moeten beseffen dat ze niet meer beter gaan worden. Mensen die het allerlaatste stukje van hun leven in het hospice gaan doorbrengen. Mensen met allerlei normen en waarden. Mensen met heel uiteenlopende levensstijlen en geloven. Mensen van allerlei leeftijden maar allemaal mensen die die laatste dagen, weken en soms maanden verzorgd gaan worden door al die vrijwilligers.
Dankzij de jaren die ik al in hospice IJsselthuis heb mogen ‘werken’, kon ik deze dag ook wat korte ervaringen delen met de toekomstige vrijwilligers die nog geen beeld kunnen vormen van wat ze daar kunnen gaan verwachten.

Omdat de laatste opdracht was, ‘vertel eens een voorbeeld van verbinding’, kwam bij mij het volgende verhaal in gedachten. Een verhaal waarin duidelijk is dat er zelfs na de dood een verbinding kan zijn tussen (in dit geval) oma en haar kleinzoon.

‘Een oma komt naar het hospice omdat ze ongeneeslijk ziek is en niet meer voor zichzelf kan zorgen. Ze heeft naast kinderen ook een kleinzoon van zes jaar. Ze zijn stapelgek op elkaar en beseffen ieder op hun eigen niveau dat oma gaat sterven.
Oma heeft een mooi doosje met dekseltje op haar tafeltje staan. Als haar kleinzoon op bezoek komt doet ze steeds een paar kusjes in het doosje en klapt dan het dekseltje weer dicht. Ze heeft verteld aan haar kleinzoon dat als ze straks in de hemel is en hij heeft verdriet, dat hij uit het doosje dan een kusje van oma kan pakken.’

Na afscheid te hebben genomen van alle nieuwe collega’s was het zo heerlijk om na al dat praten en luisteren weer die 47 minuten alleen in een auto naar huis te kunnen rijden.
 

Zondagavond 19:00 uur. Het gras is nat door het vochtige weer. Spike geeft er niet om en struint er met zijn bruine harige poten dwars doorheen. Na een stevige wandeling waarin hij een stomend plasje en dampend drolletje heeft gedumpt, loop ik gelijk mijn hoofd een beetje leeg.
Bij terugkomst staat mijn tas met kleding en cosmetische rommel nog in de gang.
Eerst een blog schrijven, dan opruimen en dan straks op tijd naar bed.
Het is nu dus inmiddels 00:45 uur. Niks op tijd naar bed……..maar m’n hoofd is nu wél leeg.