Klinkende kussen.....
(Tijdens mijn jarenlange vrijwilligerswerk in het hospice heb ik korte verhalen geschreven. Uiteraard is er rekening gehouden met de privacy en zijn de namen veranderd. Een hospice is een huis waar mensen in de laatste levensfase kunnen verblijven als de zorg thuis, om welke reden dan ook, niet meer haalbaar is)
Klinkende kussen
Soms gebeurde het dat er iemand die ik kende zijn of haar intrek nam in het hospice. Zo ook Mieke Lent. Ze was een paar weken daarvoor vijftig jaar geworden. Getrouwd met Joop en samen hadden ze een zoon. Ik kende haar oppervlakkig. We spraken elkaar wel eens op feestjes waar we beide kwamen. Aan het begin van haar ziek-zijn was ik ook ziek en voelden we elkaar goed aan. Zo hebben we menig gesprek gevoerd over wat we beleefden. Uiteindelijk bleek dat haar ziekte niet meer te stoppen was.
Na een lange tijd thuis verzorgd te zijn, kwam Mieke naar het hospice.|Het is toch een heel grote stap die je maakt als je besluit naar een hospice te verhuizen. Je weet dat je nooit meer terug zult keren naar je eigen woning. Met zo’n stap komt de dood symbolisch wat dichterbij.
Mieke kwam op kamer Amethist te liggen. Ze herkende me nog wel, ondanks dat ze regelmatig verward was doordat de ziekte zich in haar hoofd had genesteld.
Ondanks dat Joop akkoord was gegaan met de verhuizing naar het hospice, kon hij heel moeilijk de zorg voor zijn vrouw uit handen geven. En eerlijk gezegd snap ik dat wel. Hij kende precies de hoed en de rand. Wist wat ze wel en wat ze niet fijn of lekker vond. Voor al die vrijwilligers is het in het begin altijd even aftasten wat de wensen van nieuwe bewoners zijn. Joop is de eerste dagen wel eens teleurgesteld geweest over de handel en wandel in het hospice. Gelukkig had hij begrip voor onze zoekactie naar de wensen van Mieke.
Al vrij snel wonnen we ook zijn vertrouwen en kon hij stukje bij beetje de zorg voor zijn Mieke uit handen geven en in plaats van verzorger weer “haar man” zijn.
De ziekte in haar hoofd ging gestaag door en haar verwardheid verergerde en haar bewustzijn verminderde.
Op een morgen kwam ik binnen bij haar op de kamer en zei: “Goedemorgen Mieke.”
“Goedemorgen, krijg ik geen zoen meer van je?” zei ze. We kenden elkaar dan wel, maar we hadden niet zo’n relatie dat we elkaar bij elk weerzien een zoen gaven. Maar omdat haar ziekte een loopje met haar nam en ze ongeremd werd, gaf ik haar een kus op de wang. Daar nam ze geen genoegen mee en zei teleurgesteld: “Eentje maar??”
Ik zei: “Meid, al wil je er 10… je krijgt ze.”
Hierop heb ik haar een heleboel klinkende kussen op de wang gegeven.
Daarna keek ze me met haar zichtbaar zieke hoofd aan en zei, “ Wie ben je eigenlijk".............................
(foto Marjo Dekker)