Feest in de po?

26-04-2015 23:18
Op een zondag na m'n vakantie deed ik een middagdienst in het hospice samen met Aniek waarmee ik in de afgelopen zes jaar nog nooit had gewerkt. Enthousiast om dat nu eindelijk eens een keer te laten gebeuren stap ik het hospice binnen. Het voelt altijd gelijk als 'bijna thuis'.

De dienst verloopt soepel, de samenwerking met Aniek voelt goed en we doen alles wat er op ons pad komt. 

De bel van kamer Bergkristal gaat. Aniek gaat naar boven en vraagt aan mevrouw vd Berg wat ze voor haar kan doen. Mevrouw zegt dat ze graag een sigaretje wil roken. Ze verteld dat ze nog nooit gerookt heeft maar zo op het einde van haar leven ineens de behoefte heeft om het roken eens te proberen. Zelf had ze geen sigaretten op haar kamer, Aniek en ik rookten niet en ook het bezoek van mevrouw Steen, op kamer Amethist, had geen sigaretten bij zich.
Tja...ons creatieve brein werd hierdoor geprikkeld en zochten we naar een snelle oplossing voor het sigarettenprobleem. Al snel had Aniek de oplossing gevonden en schoot in haar jas en liep richting het nabijgelegen station. Bij de kaartjesautomaat stond een jong stelletje.
Aniek vraagt aan ze of ze een sigaret hebben voor haar....een echte sigaret. Want ja voor je het weet sta je met een verse joint in je handen. Het jonge stel keek wat vreemd en vragend naar Aniek. Na de uitleg kreeg ze met veel hulpvaardigheid een sigaret, een paar zelfs.
Vol trots kwam ze terug bij het Hospice en ging gewapend met sigaret en aansteker naar de kamer van Mevrouw vd Berg. In het bijzijn van Aniek rookt mevrouw haar eerste sigaretje bijna helemaal op en zegt dat het goed is zo. 
De tijd om aan het eten te beginnen breekt aan. Mevrouw vd Berg wil graag macaroni. Daar hebben we nog een portie van in de vriezer. Als ze het voorgeschoteld krijgt heeft ze toch niet zoveel trek. Net als de spontane zin in een sigaret kan ook de eetlust ineens tegenstaan. We hebben het onaangeroerde gerecht laten staan voor de nachtdienst die het later lekker opgepeuzeld heeft. 
Mevrouw Steen wordt culinair verwend door haar kinderen die een paar tassen met Chinees eten hebben gehaald en dat gezellig met elkaar gaan eten. Ze genieten van deze momenten dat ze nog bij elkaar kunnen zijn.

Meneer de Groot heeft de hele middag geslapen. Het is duidelijk te zien dat hij sterk achteruit gaat. Hij heeft weinig kleur op zijn gezicht en heeft steeds meer hulp en verzorging nodig. De middag door hebben we regelmatig om een hoekje gekeken bij hem. Toen hij zo stil en bleek in bed lag te slapen waren we vooral gefocust of zijn borstkas nog op en neer ging. 
Nu open ik de deur en zie dat hij net wakker is. Ik ga even stil bij hem zitten zodat hij wat beter wakker kan worden. Hij vraagt hoe laat het is. Ik vertel hem dat het bijna zes uur is. Als dit bij hem is geland vraag ik wat hij wil eten. Hij denkt even na en vraagt dan om een prakkie. Met dat prakkie bedoelde hij aardappels, spinazie en een bal gehakt. 
Als ik een klein half uurtje later terugkom met het 'prakkie' vraag ik hem of ik moet helpen of dat hij het zelf wil proberen.
Zonder iets te zeggen doet hij zijn mond open waarmee hij aangeeft dat ik hem mocht helpen.
Eerst leg ik een servet neer voor het geval er wat naast de lepel valt, dan blijft zijn bed schoon. Ik hou een lepel met 'prakkie' voor en meneer hapt het eten eraf.
Ik zag dat hij wat zat te frutten met het eten in zijn mond. Dan ineens trekt hij met een ruk zijn dekbed weg, draait zijn hoofd opzij en spuugt in een grote flats zijn mond leeg.
Daar lag dan ineens een klodder groene 'prak' op het matras. Alsof het de gewoonste zaak was heb ik het opgeruimd.
Ik vroeg of het niet lekker was. Er kwam een grimas op z'n gezicht. Het bakje appelmoes wat ik ook meegenomen had hield ik voor. 'Proberen?' Vroeg ik. Meneer de Groot deed opnieuw zijn mond open. Het hapje appelmoes ging naar binnen maar er kwam weer een grimas op zijn gezicht.
Gelukkig kon hij het doorslikken maar meer dan dit hoefde hij niet.
Dit was het moment dat het lichaam van meneer ging protesteren tegen voedsel. De lust was er niet meer, maar de gedachte dat een mens 'moet' eten kon hij nog niet loslaten.

Aniek en ik hadden genoeg over te dragen aan de late dienst voordat we naar huis gingen.

Twee dagen later had ik een vroege dienst samen met Jan. Het was nog rustig in huis om zeven uur dus tijd om even een bakkie thee te doen.
Nog voor ik m'n mond aan het theeglas had gezet ging de bel van kamer Amethist. Na een klopje op de deur ga ik naar binnen en vraag aan mevrouw Steen wat ik voor haar kan doen. Ze zegt op haar lekkere onbevangen manier' ik moet op de po'.
Als ik een paar tellen later terugkom met de ijzeren po, welke we ook wel de bedpan noemde, vroeg ik aan haar of ze eten ging koken. Ze zei: 'ja, een heel stevige maaltijd'.
Ondertussen rook ik dat de voorbereidingen voor de stevige maaltijd al getroffen waren. Terwijl ik haar de pan op de juiste wijze wilde aanreiken bleek dat de maaltijd al bereid was en de pan overbodig. Geen feest in de pan dus...
Ze verontschuldigde zich, maar dat wimpelde ik weg met de woorden dat ik wel wat gewend was. Daarbij had ik de groene spinazieflats van een paar dagen terug op mijn netvlies staan.
Met de nodige lol over het zogenaamde eten koken en het opruimen en schoonmaken van 'de keuken' lag ze weer lekker in een schoon bed waar ze nog een poosje ging slapen en ik weer achter m'n koude thee schoof. 

Niet veel later belde mevrouw vd Berg en zei dat ze bang was om uit bed te vallen. Haar laten zien dat er hekken om haar bed zaten die er voor zorgden dat ze er niet uit kon vallen. Het hielp niet om haar angst weg te nemen.
Ze wilde graag dat ik bij haar kwam zitten. Ik zei dat ik dan even wat thee ging halen. Dat mocht als ik maar opschoot.
Toen ik terug was met twee kopjes thee ben ik naast haar gaan zitten waardoor de angst om uit bed te vallen afnam.
Ze vroeg of ik haar vriendin wilde bellen en ze dreunde zo het nummer op. Nog heel even heb ik het afgehouden omdat het nog te vroeg was maar omstreeks half tien heb ik de vriendin gebeld.
Mevrouw vd Berg wilde dat ik het gesprek namens haar zou voeren en haar de groeten zou doen.
Oké, .......
'Goedemorgen u spreekt met Jeanette Leeflang van het Hospice. Ik zit naast mevrouw vd Berg en ze vroeg me u even te bellen om de hartelijke groeten aan u over te brengen'.
Een lachende vrouw aan de andere kant van de lijn zei: ' ohh wat leuk! Wilt u haar de groeten terug doen? Ja hoor, mevrouw vd Berg, u krijgt de groeten terug'. Er verschijnt een warme glimlach op haar gezicht en ze zegt: ' zeg maar dat mijn einde nabij is'. De vriendin aan de lijn hoorde wat mevrouw vd Berg zei en reageerde met een vraag aan mij. ' wat denkt u ? Hoelang zal het nog gaan duren?' Ik zei haar dat ik dat niet kon zeggen. Mevrouw vd Berg begreep gelijk welke vraag aan mij gesteld was en zei: ' zeg maar een uurtje ofzo!' 
Ook dat antwoord werd gehoord door de vriendin aan de telefoon. Ze zei: ' zeg maar dat ik vanmiddag een poosje langs kom.' 
Na deze boodschap overgebracht te hebben en het gesprek te hebben beëindigd, sprak mevrouw vd Berg de legendarische woorden: ' zo, dat heb ik toch mooi voor elkaar gekregen, vind je niet?'


(Foto Marjo Dekker)





Maak een gratis website Webnode