De handen van Coby
Zondagmorgen de eerste dienst, samen met Renate.
Er hangt een serene rust in het hospice. Heel voorzichtig komt de zon door de donkerte heen.
Meneer Boomsma ligt wat onrustig in zijn bed. Hij is nagenoeg blind en door de verhuizing naar het hospice ook een beetje zijn oriëntatie kwijt.
Het enige wat hij ziet is licht en donker.
Renate heeft hem een beschuitje en zijn geliefde kop koffie gegeven. Daar kan hij zo van genieten.
Samen met de wijkverpleging gaat Renate hem verzorgen en opfrissen voor een nieuwe dag.
Ze houdt zijn handen vast. Zijn ogen dwalen onrustig heen en weer. Renate’s hand wordt door hem onderzocht, afgetast en gestreeld.
“Het zijn niet de handen van Coby hè… ”, zegt de wijkverpleegster. “Nee, dit zijn niet de handen van Coby”, zegt meneer Boomsma teleurgesteld. Coby is zijn vrouw.
Een poosje later gaat de deurbel. Daar staat Coby, een kleine dappere vrouw.
Ze verteld dat ze uitgeslapen heeft en zo een beetje tot rust gekomen is. Ze heeft er moeite mee om de zorg voor haar ongeneeslijk zieke man uit handen te moeten geven. Maar door alle verzorging die ze in de afgelopen maanden met veel liefde heeft gegeven, is ze nu zo moe dat ze deze stap heeft moeten nemen. Vandaag staat ze dus voor het eerst op de stoep met een warme glimlach op haar gezicht.
Ze verteld dat ze pas om vijf over half negen wakker geworden is en meteen aan haar man dacht.
Renate bedacht dat zij om vijf over half negen op de klok had gekeken. Op dat moment had meneer Boomsma blindelings gevoeld dat de handen die hij op dat moment vasthield niet van zijn Coby waren. Op hetzelfde moment hadden beide echtelieden dus aan elkaar gedacht.
Coby gaat naar de kamer waar haar man in bed ligt. Ze geeft hem een innige knuffel. Meneer Boomsma slaakte een tevreden zucht.
Daar zijn de handen van zijn Coby weer…..............